‘Wij zijn ondernemers met een sterk onderbuikgevoel’
Kort na half acht ’s morgens begint op werkdagen aan de Abbewaal ‘De Grote Uittocht’. De meer dan twintig bedrijfswagens van Installatieburo IBS Oele Schoo zwermen uit over het eiland voor grote en kleine installatieklussen. Het familiebedrijf, waarvoor de basis werd gelegd door opa Martien Bakker, groeide in de afgelopen decennia uit tot een van de grotere ondernemingen op het eiland.
De oude zwart-witfoto’s in de gang van het pand vormen een mooi contrast met de modern ingerichte kantoren. In vogelvlucht krijgen bezoekers de bedrijfsgeschiedenis mee. Sinds 2000 is Menno Schuijl directeur-eigenaar van het installatiebedrijf, dat werd opgericht door zijn vader Piet (1944). Die nam op 1 oktober 1978 Elektrohuis Bakker over. ‘Dat was van mijn opa Martien Bakker, de vader van mijn moeder. Hij verkocht apparatuur, van witgoed tot bliksembeveiliging en grammofoonplaten. Daarnaast kon je er terecht voor aanleg en reparaties van elektra. Mijn moeder werkte in de winkel’, vertelt Menno. Piet Schuijl, zelf elektromonteur, verhuist de elektro-tak van de Weverstraat naar de loods aan Maricoweg 10A. Voor de zes monteurs die Piet in dienst heeft, is er volop werk. Al snel volgt echter een moeilijke tijd, wanneer in 1980 de crisis uitbreekt. Ook op Texel hebben ondernemers het zwaar. ‘Mijn vader besloot tegen de stroom in toch een bedrijfsschuur te kopen aan de Drijverstraat. De rente was destijds zo’n twaalf procent.’ IBS voorheen Elektrohuis Bakker, zoals het bedrijf aanvankelijk heet, overleeft de crisis en groeit. Piet heeft een duidelijk doel voor ogen: hij wil meerdere disciplines, in elk geval elektrotechniek en loodgieters- en zinkwerk, onder één dak, zodat klanten één aanspreekpunt hebben. ‘De eerste stap naar die doelstelling was op 1 oktober 1989 de overname van loodgietersbedrijf Oele. Mijn vader had daar totaal geen ervaring mee, maar vertrouwde op de zes loodgieters die Oele in dienst had.’
Planken poetsen
Het gezin Schuijl, met moeder José en zoons Marc (1969) en Menno (1972), woont in de woning voor het bedrijfspand aan de Drijverstraat. Menno: ‘Ik weet niet beter of ik liep in de loods rond. Een zakcentje verdienen met planken poetsen en karton opruimen. Toch wist ik op jonge leeftijd niet of ik ook in het bedrijf zou gaan werken.’ Interesse voor elektrotechniek heeft hij dan al wel. ‘De MTS bleek niks voor mij. De technische vakken gingen prima, maar de rest… Uiteindelijk ging ik naar het ROC: werken, leren en geld verdienen. Dat vond ik leuk.’ Menno haalt alle benodigde papieren. ‘Negen jaar heb ik buiten gezeten om het vak goed te leren. Ik heb me nooit als het zoontje van de baas opgesteld en kreeg gewoon op m’n donder als ik het niet goed deed.’ Toch wordt hij op z’n negentiende al directeur. Grinnikend: ‘Dat was om onder de dienstplicht uit te komen. Denk maar niet dat ik ook een directeurssalaris kreeg, hoor.’
Samenwerking Schoo
De datum 1 oktober loopt als een rode draad door de bedrijfsgeschiedenis. Vanaf die datum in 1992 gaat Piet Schuijl intensief samenwerken met Schoo BV, het bedrijf van Joes Schoo, gespecialiseerd in centrale verwarming en gasinstallaties. Door de toevoeging van deze derde bedrijfspoot is meer werk- en opslagruimte nodig. Aan alle kanten barst het bedrijf uit z’n voegen. Nieuwbouw aan de Abbewaal, toen nog in de kinderschoenen als bedrijventerrein, biedt uitkomst. Behalve een ruime opslag en voldoende werkruimte, krijgt IBS ook een showroom. In 1994 worden tegenover het bedrijfspand extra schuren gebouwd voor opslag. Rond de millenniumwisseling neemt Menno het bedrijf over. Zijn oudere broer Marc stapt niet in het bedrijf. Hij bouwt een loopbaan op in de recreatieve sector en neemt in 2015 met echtgenote Simone Duinpark & Camping De Robbenjager over.
‘Bel maar als je vragen hebt’
Na de overname bouwt vader Piet zijn werkzaamheden gestaag af. ‘Op een dag in 2001 zei hij: Als je vragen hebt, bel je maar. Tja, dat was best even slikken, want ik had er nog wel een paar! Maar ik heb hem maar één keer gebeld. Wel besloot ik om Olaf de Porto en Chiel Boogaard, die al jaren bij ons werkten, bij de bedrijfsvoering te betrekken. Zij werden medeaandeelhouder en zo deelden we de verantwoordelijkheid. Het was prettig om dingen aan hen over te kunnen laten en om te sparren.’ Stille kracht op de achtergrond is volgens Menno zijn echtgenote Corina. ‘Als ondernemer lukt het niet om al het werk te doen tussen acht en vijf. Ik ben van huis uit gewend ook buiten kantooruren met het bedrijf bezig te zijn. Corina heeft een heel andere achtergrond, maar heeft me hierin altijd gesteund en in staat gesteld het bedrijf verder op te bouwen.’
In 2002 biedt Dries Veltkamp zijn installatie- en loodgietersbedrijf ter overname aan. ‘Dries had goede mensen en een mooie klantenportefeuille.’ Als Schoo in 2007 stopt, komen alle aandelen in handen van Schuijl en wordt IBS Oele Schoo ook fiscaal één bedrijf. Met meer dan dertig medewerkers is de onderneming voor veel Texelaars een vertrouwd adres voor kleine en grote installatieklussen. Bij veel grote bouwprojecten is IBS betrokken. Als zich kansen voordoen, aarzelt Menno niet om die te grijpen. ‘Wij zijn van huis uit ondernemers met een sterk onderbuikgevoel. Als het goed voelt en het ziet er goed uit, doen we het. Dat heeft ons veel gebracht.’ De ontwikkelingen in zijn branche gaan hard, vooral op het gebied van duurzaamheid. ‘We investeren veel in kennis en innovatie. Dat is nodig om up-to-date te blijven. Klanten verwachten dat ook van ons.’
Opvolging
Vooralsnog lijkt het onwaarschijnlijk dat de derde generatie Schuijl in het bedrijf komt. ‘Onze zoons Maarten (22) en Huub (19) hebben die ambitie niet. Dochter Susanne is nog maar elf. Misschien blijf ik nog wel twintig jaar in het bedrijf werken, maar je weet niet hoe het loopt.’ Onmisbaar wil hij beslist niet zijn. ‘Als ik zou uitvallen, moet alles kunnen doordraaien. Dat is nu goed geregeld. We hebben een fantastische groep mensen. Met die continuïteit zit het wel goed.’ Zijn werk verveelt hem niet, maar nieuwe uitdagingen gaat Menno niet uit de weg. ‘Ik ben op veel andere vlakken actief en dat zorgt ervoor dat ik het leuk blijf vinden.’ Aan stoppen denkt hij niet. ‘Wat moet ik met mijn tijd doen? Af en toe op de golfbaan is leuk, maar niet elke dag. Mijn vrienden werken ook nog. Ik wacht eerst maar eens een jaartje of tien op Susanne. Wie weet, wil zij in het bedrijf.’