‘Als het erop aankomt, dan zijn we familie’
In het familiebedrijf van Gerard en Ria Zoetelief en hun kinderen heeft iedereen z’n eigen taken en verantwoordelijkheden. Een slimme manier van werken, want in veertig jaar tijd groeiden ze alle vier uit tot rasondernemers.
‘Een kwestie van het werk goed verdelen’, legt Gerard uit. Hij vergelijkt ondernemen met topsport. ‘Het is net als met voetballen. Zet je de keeper in de spits en de spits op doel, dan verlies je alles. Maar zet je iedereen op de plek waar hij het beste tot zijn recht komt, dan win je. En zo is het in ons bedrijf ook.’
Dat klinkt ideaal, maar behoeft enige nuancering. Al kort na de start besloten Gerard en Ria er een tweede strandpaviljoen bij te kopen: Vliezicht. Gerard: ‘We konden niet zo goed samenwerken. We hadden wel hetzelfde doel, maar een verschillende visie over de weg ernaartoe.’
Paviljoen 3
Het familiebedrijf van de ‘Zoetelieven’ dateert van 1980, toen Ria – oorspronkelijk afkomstig uit Ulft in de Achterhoek – aan de Badweg in De Koog een strandpaviljoen begon: Paviljoen 3, een knipoog naar de psychiatrische afdeling van het vroegere Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam. Toe aan iets nieuws was Ria in 1979 gestopt als hoofd van de Maris Stella-kleuterschool. Om te ontdekken of de horeca iets voor haar was, draaide ze eerst een zomer proef in het paviljoen van de Koger ondernemer Cor Kuip.
Gerard werkte op dat moment nog bij manege Zoetelief (van zijn vader Cor en broer Jan) aan de Bosrandweg, op de plek die hij later samen met Ria kocht en waar nu de manege, de stoeterij, de stal met Arabieren en het woonhuis staan. Hij groeide op in de badplaats, zijn vader hield op kleine schaal bloembollen, schapen en koeien en met de opkomst van het toerisme in de jaren zestig ook paarden om te verhuren aan toeristen.
Ria en Gerard ontpopten zich als rasondernemers. Paviljoen Vliezicht bij paal 33 was de volgende stap voor hun bedrijf, dat in snel tempo groeide. Een compleet overzicht maken valt nog niet eens mee en welke jaartallen er precies bij welke aankoop horen, blijft soms de vraag. In ieder geval exploiteerden ze ook een tijd De Buteriggel (‘het restaurant én de appartementen’) en een paviljoen bij paal 19,5. Tussendoor had Ria een kledingzaak, Klavertje Vier in Den Burg. ‘Maar niet zo lang. De hele dag binnen zitten is niks voor mij. Ik miste de buitenlucht.’
Het Binnenhof
Met de bouw in 1999 van restaurant Het Binnenhof in de Dorpsstraat trokken Geard en Ria allerwegen de aandacht. Niet alleen omdat het met 350 stoelen het grootste horecabedrijf op Texel was, maar ook omdat Gerard het in eigen beheer deed. Nonchalant: ‘Ik had eerder ook café De Kuip gebouwd. Niet zo moeilijk hoor. Ik ben redelijk handig en verder is het een kwestie van kijken hoe anderen het doen.’
Een paar jaar later bouwde hij een compleet vakantieparkje: Schelpenoord bij De Cocksdorp. Terwijl ze het horecagedeelte langzaam maar zeker afstootten, volgden in de loop der jaren nog meer parkjes: Het Buitenhof, Bleekerscoogh, Landleven en De Witte Hoek. Zoon Gerbrand lacht: ‘Mijn vader houdt van bouwen. Hij zet iets neer en gaat dan weer iets anders doen. Met de exploitatie houdt hij zich niet bezig. Mijn moeder zorgde voor de inrichting, de verhuur, de gasten en de boekhouding.’ Gerard beaamt: ‘Ik vind het leuk om steeds iets nieuws te doen. Ik heb ook eens twee huizen gebouwd, voor allebei mijn dochters een. Wat moeten we daarmee, vroegen ze. Dat zien we later wel, zei ik.’
Villaverhuur Texel
Hun oudste dochter, Kirsten (44), werkte een paar jaar bij Vliezicht, maar begon daarna voor zichzelf, in Callantsoog en Heerhugowaard. Gerbrand (41) en hun andere dochter Jetteke (40) traden wel toe tot het familiebedrijf, dat tegenwoordig Villa Verhuur Texel heet. Gerbrand en zijn vrouw Christine zijn eigenaar van Villapark Bleekerscoogh, Jetteke is dat van Villapark Waddenstaete. Het Buitenhof, De Witte Hoek en Landleven zijn eigendom van hun vader en moeder, maar worden verhuurd door Gerbrand en Christine. De manege en de stoeterij worden gerund door Gerard. Ria werkt achter de schermen op kantoor en doet de financiën en de administratie. Jetteke: ‘Iedereen heeft z’n eigen werk. Zo lopen we elkaar niet in de weg. Maar als het eropaan komt, dan zijn we familie en helpen we elkaar.’
‘Het zat er bij ons alle drie al vroeg in’, vertelt Gerbrand. ‘Ik was een jaar of elf toen ik bij Paviljoen 3 begon met afwassen. Toen ik twaalf was, ging ik op het brommertje onder de duinen door naar Vliezicht.’ Jetteke: ‘Met twee jassen aan, dan leek hij wat groter.’ Ook daar wachtte de afwas. Jetteke: ‘We stonden op een bakkerskratje, anders konden we er niet bij.’
Dwang om in het familiebedrijf te stappen, hebben ze niet gevoeld. Maar het lag wel héél erg voor de hand. Gerbrand werkte zeven jaar in Zwitserland, waar hij Christine leerde kennen, maar keerde in 2007 terug naar Texel. Jetteke: ‘Mijn moeder zei altijd: een eigen bedrijf is leuk. Als je later groot bent en kinderen hebt, dan kun je lekker vanuit huis werken.’
Perfectionist
Inmiddels zijn Gerard en Ria de zeventig gepasseerd. Hoewel ze moeilijk stil kunnen zitten, heeft vooral Ria de behoefte om de komende jaren rustig af te bouwen. ‘Ik houd van afspraken en van duidelijkheid. En ik ben een perfectionist. Met meerdere bedrijven moet je overal tegelijk zijn. Dat is leuk, maar erg druk. Van mij mag het allemaal wel wat kleinschaliger. Bovendien, ik ben geen materialist. Ik geef niet veel om bezit.’
Hun opvolgers doen het op hun eigen manier. Gerbrand: ‘We werken hard en zijn voor onze gasten van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bereikbaar. Maar als ik mijn relatie met Christine goed wil houden, dan moeten we ook af en toe tijd vrij maken voor elkaar. Mijn vader snapt dat niet. Hij belde me een keer toen ik een rondje op de mountainbike maakte. Waarom zit je overdag op de fiets, vroeg hij. Hij vergeet dan dat hij zelf ook altijd heel veel andere dingen heeft gedaan.’ Christine knikt: ‘We houden van ons werk, maar het is niet goed om alleen maar te werken. Er moet evenwicht zijn.’ Gerbrand: ‘We hebben daarom ook besloten niet groter te worden. Dan heb je geen controle meer. Meer en meer is niet altijd beter.’