‘Een zeearend vindt iedereen mooi, maar slakkeneitjes zijn ook bijzonder’
‘Natuur is de basis van ons bestaan’, zegt Adriaan Dijksen halverwege het gesprek. Hij bedoelt het in het algemeen. Maar op waarschijnlijk niemand is zijn uitspraak zo van toepassing als op hemzelf en op zijn vrouw Sytske. Dat is niet zo gek als je bent uitgehuwelijkt door de Waddenvereniging.
Dat laatste is natuurlijk een grapje, maar de Waddenvereniging heeft ze wel bij elkaar gebracht. Opgegroeid in Hollandsche Rading in Het Gooi raakte Sytske door vakanties op Ameland als kind al verslingerd aan de natuur van de Wadden. Zo zeer dat ze als jong-volwassene besloot er te willen wonen. In 1973 kreeg ze een baan als docente op de Lubertischool in De Koog en verhuisde ze naar Texel. ‘Ik kende hier helemaal niemand en wilde graag gelijkgestemden ontmoeten. Ik heb een brief naar de Waddenvereniging gestuurd. Daarvan was ik lid geworden toen ik handtekeningen verzamelde tegen gasboringen in de Waddenzee. Van de Waddenvereniging kreeg ik het adres van Adriaan. Eenmaal hier ben ik direct bij de werkgroep Landschapszorg gegaan, waarvan Adriaan secretaris was. Zo hebben wij elkaar leren kennen.’
Adriaan werd op het eiland geboren. In het huis waar hij en Sytske nu wonen, vlak buiten Den Hoorn, op de grens van duin en boerenland. Het grootste deel van zijn jeugd bracht hij een paar kilometer verderop aan de bosrand door. Zijn vader had een klein boerenbedrijfje, met een paar koeien en schapen, wat bloembollen en een tuin met fruitbomen. ‘Mijn tweelingbroer Lieuwe en ik waren altijd buiten. Samen met de jongens van de familie Binsbergen, van de bekende vogelfotograaf. Vooral door die jongens, en later door meester Bakker van de Thijsseschool, ben ik geïnteresseerd geraakt in de natuur. Planten, schelpen, vlinders, eieren, we sleepten alles mee naar huis. Uit nieuwsgierigheid. Nu houd ik me vooral bezig met vogels, en in mindere mate ook met vlinders, toen wilde ik alles weten. Pas later kwam ik erachter dat je niet alles kunt weten en bijhouden.’
Hij noemt zichzelf ‘selfmade’. ‘Ik was lid van de NJN (Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie, red.), maar die werd geleid door mensen van de overkant en die gingen vaak weer weg. Texelaars keken niet naar vogels. Ja, alleen de paar vogelwachters die er waren, maar dan alleen nog in de tijd van de baas. Alles wat ik weet, heb ik geleerd door te observeren en uit boekjes. Mijn vader en moeder waren geen kenners, alleen de gewone vogelsoorten wisten ze. Als we iets wilden weten, dan zochten we het op. In de boekenkast stonden bijvoorbeeld de albums van Jac. P. Thijsse.’
Ook Sytske heeft geen opleiding in de biologie gevolgd. ‘Van Adriaan heb ik veel over vogels geleerd. Zelf was ik vooral op schelpen en planten gericht. Door te fotograferen heb ik mijn kennis sterk uitgebreid. Je komt allemaal gekke beesten tegen en daarvan wil je weten wat het is. Door internet is dat een stuk gemakkelijker geworden. Je neemt een foto, plaatst een berichtje op Facebook, zet er de namen van een paar kenners bij en binnen een paar uur heb je antwoord.’
In de loop der jaren zijn ze zelf ook tot vraagbaak uitgegroeid. Allebei werkten ze tientallen jaren voor Ecomare. Hij organiseerde excursies, zij hielp bij het inrichten van exposities. Daarnaast waren ze betrokken bij de totstandkoming van talloze boeken en gidsjes over de natuur op het eiland. Het nieuwste is Texel in stukjes, gebaseerd op de artikelen die ze de afgelopen jaren schreven voor de krant Texel dit Weekend. Kleine en rijk geïllustreerde verhaaltjes over steeds één facet van de Texelse natuur. Van hazen en konijnen tot walvissen, van scholeksters tot ganzen en van vlinders tot paddenstoelen, de onderwerpen vormen een dwarsdoorsnede van alles wat er op Texel leeft. Sommige stukjes gaan over de Slufter, de Hors of een ander natuurgebied, andere over een seizoen of een weersverschijnsel. Evenmin hebben ze naar volledigheid gestreefd. ‘Het leukste aan het boek vind ik dat we dier- en plantensoorten onder de aandacht brengen die helemaal niet zo bekend zijn’, vertelt Sytske met een aanstekelijk enthousiasme. ‘Een zeearend vindt iedereen mooi. Maar aangespoelde slakkeneitjes zijn ook bijzonder. Of mosdiertjes. Qua kleur en vorm. Mensen hoeven er niet per se een hoop verstand van te hebben om van de natuur te genieten. Door ze wat leuke dingen te vertellen, voegen we een extra element aan hun natuurbeleving toe.’
Ze hopen met hun boek de interesse in de Texelse natuur te vergroten. Adriaan: ‘Bij de organisatie van excursies hoorde vroeger ook voorlichting over hoe je je moest gedragen in de natuur. We legden bijvoorbeeld uit dat het meenemen van kleine kinderen en honden niet zo handig was. Toen waren we heel voorzichtig met de natuur. Als deelnemer aan een excursie was je gast in het huis van de natuur. Dat is helemaal omgeslagen. Nu moet je de natuur in, want het is gezond. Ik ben daar best kritisch in. Ik zeg wel eens: waar een mens verschijnt, daar vliegt een vogel weg.’ Sytske: ‘Dat was ook een reden voor ons boek. Niet om bevoogdend te zijn, wel om te laten zien hoe bijzonder de natuur is. In de hoop dat mensen er voorzichtig mee omgaan.’