‘We hebben hetzelfde doen en laten’

Al zijn oudere broers gingen de visserij in, maar dat was niks voor Cees Betsema. ‘Hij heeft het vijf jaar geprobeerd op een kotter, maar hij was iedere week zeeziek’, vertelt Barry, enig kind van Cees en Nel. ‘Mijn vader ging aan de slag als autospuiter. Op zijn 38ste, in 1987, begon hij zijn eigen autospuiterij.’

 

De Maricoweg was in de jaren tachtig nog maar kleinschalig bebouwd. Cees bouwde er zijn schuur. Barry: ‘De werkplaats werd 16 bij 21 meter, met een inrijhoogte van vier meter. Daardoor was de ruimte ook geschikt voor het spuiten van vrachtwagens, opleggers en boten. Het was nog best spannend. Als je voor jezelf wilde beginnen, had je geld nodig. Mijn vader ging weer naar school, schreef een bedrijfsplan en binnen een jaar kon hij, dankzij een lening bij de bank, beginnen.’

Vakantiebaan

Toch was deze schuur aan de Maricoweg al gauw te klein. In 1988 werd er aan de voorkant een woonhuis bijgebouwd en binnen tien jaar werd de schuur verdubbeld. Barry was vijftien jaar oud en net klaar met de middelbare school. ‘Ik deed consumptief, de horeca leek mij best leuk, maar ik had nog geen concrete toekomstplannen. Die zomer zat ik bij Schermer in de bollen. Ik verdiende vijf of zes gulden per uur, dat was best veel geld. Bij mijn vader was het zo druk, dat hij vroeg of ik hem wilde helpen. De schuur witten en zorgen dat het netjes werd. Uiteraard had ik de eis dat ik minimaal hetzelfde zou verdienen als bij Schermer. Voor ik het wist draaide ik mee in het echte werk.’

Door die vakantiebaan zag Cees dat zijn zoon geschikt was voor het autoschadeherstelvak. ‘Ik had er feeling voor, zei hij.’ En dus ging Barry op zijn zestiende zes dagen in de week aan de slag in de autospuiterij van zijn vader. ‘Ik had een hekel aan school, maar het leren ging me goed af. De praktijk vond ik juist best ingewikkeld. Iets netjes uitdeuken en strak maken is nog niet zo simpel. Het duurt even voordat je dat onder de knie hebt.’ In 1994 kwam voor Barry het moment om tot zijn vaders bedrijf toe te treden. ‘Op mijn 22ste zat ik het liefst zeven dagen in de kroeg, ging graag in het weekend voetballen. Maar ja, ik was ook ondernemer en moest op de zaak zijn. Die ouwe was er tenslotte ook iedere dag. Zo gaat dat met een eigen bedrijf, het is een druk bestaan.’

Muziek

Barry vertelt enthousiast verder over zijn beginjaren in het bedrijf. ‘Het café – De Berenkuil en De Slock waren favoriet – ging rond vier uur dicht. Om acht uur stond ik weer in onze zaak. Mijn vader begreep het gelukkig wel. We lijken erg op elkaar in ons doen en laten. We hoeven maar naar elkaar te kijken en we weten wat de ander bedoelt. De laatste tijd laat zijn hoofd hem in de steek. Daar hebben we het allebei wel moeilijk mee, ja.’

Vader Cees en zoon Barry hebben een sterke band. Ze denken graag terug aan vroeger. ‘We keken samen voetbal. Vooral voor het Nederlands elftal gingen we altijd goed zitten. Ook stond de muziek thuis altijd aan. M’n moeder draaide bijvoorbeeld graag Rob de Nijs, mijn vader The Eagles. Alles ging door elkaar heen. Het was altijd gezellig thuis.’ In 2012 overleed Nel, de steun en toeverlaat van de twee mannen. ‘Ze had uitzaaiingen door haar hele lichaam. Uiteindelijk is ze aan die rotziekte overleden, 63 jaar was ze nog maar. Zij zorgde dat er tussen de middag broodjes voor ons klaarstonden, dat soort dingen. Haar zorg voor ons viel weg. Mijn vader was net met pensioen en mijn ouders hadden eindelijk tijd om met elkaar leuke dingen te doen. Ze waren gek op Friesland. Ik draaide de boel en dat ging hartstikke goed. Toen m’n moeder ziek werd en overleed, kwam pa weer iedere dag naar de werkplaats om z’n zinnen te verzetten. Gelukkig heeft hij nu weer een mooi chalet in Friesland, daar gaat hij graag naartoe met zijn nieuwe vriendin.’

Volkswagenbusje

Tegenwoordig werkt Barry met één medewerker, Jim, en dat bevalt prima. ‘Het is lekker overzichtelijk. Ik vind het prettig werken zo en de klanten ook, het contact is persoonlijk. Onze kracht is, denk ik, dat we altijd onze beloftes nakomen. Onze klanten vertrouwen daarop. Als er iemand binnenkomt met schade, doen we er alles aan om het dezelfde week nog te verhelpen. Duitsers rijden bijvoorbeeld echt niet met een deuk in hun auto terug naar huis. Dan werk ik ’s avonds wel wat langer door.’ Aangezien het werk voor Barry ook een hobby is, vindt hij dat geen enkel probleem. ‘Het is hartstikke leuk om auto’s op te knappen. Je moet goed opletten bij de randjes en details, het is secuur werk. Je wilt het zó strak krijgen, dat je niet kunt zien dat er ooit schade was. Dat is de truc van goed schadeherstel.’

Een mooi project in de werkplaats is een oud Volkswagenbusje uit 1978. ‘De opa van een klant heeft dat busje ooit nieuw gekocht. Hij heeft het geërfd en de bus was er erg slecht aan toe, wat ook niet gek is na veertig jaar. Wij knappen de buitenkant helemaal op. Denk aan het plaatwerk, de accubak, een nieuwe bodem. Hij pakt zelf de binnenkant aan. Zo rijdt hij straks in een als nieuw uitziend Volkswagenbusje de werkplaats uit. Prachtig, toch?’


Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven.

Familiebedrijven heb je overal. Maar op Texel zijn het er opvallend veel. In het nieuwe boek ‘Het blijft in de familie’ krijg je als lezer een inkijkje in 33 Texelse familiebedrijven