‘Wij kunnen altijd op elkaar terugvallen’
‘Als je je bedrijf aan je kinderen verkoopt, dan kom je er nooit van los’, zei een vriendin ooit tegen Natalja en Wim van Sambeek. Andersom krijgen diezelfde kinderen – Marco en Robin – regelmatig goedbedoelde adviezen van hun ouders. ‘We willen ons er natuurlijk niet mee bemoeien, maar zouden jullie het niet zus of zo doen…?’
Ze vertellen het lachend, zonder een spoor van ergernis. Robin: ‘Familiebedrijven zijn de kurk waarop de economie drijft. Als de resultaten in een gewoon bedrijf een tijd lang tegenvallen, dan ben je eerder geneigd de stekker eruit te trekken. Wij bijten nog maar even door de zure appel heen. Ik ben al een tijd ziek en kan daardoor niet werken. Maar Marco en mijn ouders staan voor me klaar. Dat zou andersom ook zo zijn. We kunnen altijd op elkaar terugvallen.’
Garage van TESO
Van Sambeek Truck Service werd opgericht door Wim. Opgegroeid in Den Burg, was hij als jochie al regelmatig te vinden bij Dros’ Autocentrale en de garage van TESO. De veerdienst verzorgde in die tijd nog het busvervoer op het eiland. ‘Ik ben altijd gek geweest van vrachtwagens en autobussen. Met personenauto’s heb ik niet veel.’
Als zestienjarige deed hij in 1962 zijn eerste ervaring op bij Dros’ Autocentrale, dat drie jaar later werd omgedoopt in Texelse Autocentrale. Lange tijd werkte hij bij het autobedrijf van Ruud Kikkert in De Koog, totdat in 1983 de APK voor vrachtwagens werd ingevoerd. ‘Kikkert zou die keuringen gaan doen. Ik werd er zelfs voor op cursus gestuurd. Maar later zag hij er vanaf. Dat vond ik erg jammer. Op een nacht zat ik rechtop in mijn bed en zei ik tegen Natalja: laten we voor onszelf beginnen!’
Een gedurfde maar weloverwogen stap. Andere garages die APK-keuringen verrichtten waren er niet op Texel. En met zo’n honderd vrachtauto’s op het eiland, was Wim bij voorbaat verzekerd van een flinke klantenkring. Op zoek naar bedrijfsruimte belandde hij bij Ben Gieze, die een loods bouwde aan de Schilderweg in Oudeschild. ‘Eigenlijk om te verkopen, maar we mochten ’m huren. Een flinke schuur, van twaalf bij vijftien meter en met een inrijhoogte van vier meter. We moesten wel zelf de put en elektrische voorzieningen betalen.’
Radio Scheveningen
Zijn inschattingen bleken juist. ‘Vanaf dag een hadden we veel werk. In het weekend deden we ook klussen op de haven in Oudeschild, dankzij mijn zwager Hans Boom, eigenaar van het dok. Kotters hadden toen nog een DAF-hulpmotor en in dat merk was ik gespecialiseerd. Het was hard werken. Vrijdagmiddag liepen ze binnen. Vaak hadden we al piepend en krakend contact gehad via Radio Scheveningen. Zondagavond gingen ze weer naar zee. Dan moest het werk klaar zijn. Het waren goede tijden voor de visserij. Het maakte daarom niet uit wat het kostte, als het maar goed kwam. Mooie opdrachten voor een beginnend bedrijf.’
Marco (1971) heeft dezelfde fascinatie voor techniek als zijn vader. ‘Als jochie was ik al in het bedrijf te vinden. Later, toen ik diskjockey bij discotheek de J’elleboog werd, waste ik auto’s. Voor elke wasbeurt kon ik vier nieuwe singletjes kopen. Via het leerlingwezen – drie dagen werken, twee dagen school – heb ik alle diploma’s gehaald. In 1987 ging ik naar DAF in Heerhugowaard. Mijn ouders vonden dat ik eerst nog wat moest rondkijken. Een groot bedrijf, met twintig medewerkers. Een stuk minder persoonlijk dan ik op Texel gewend was. Ik ben een jaar later alweer naar huis gegaan.’
In dezelfde tijd werden Wim en Natalja eigenaar van de loods die ze van Gieze huurden. Wim: ‘We hadden een contract voor vijf jaar, met de mogelijkheid tot verlenging van nog eens vijf jaar en een optie tot koop. Het ging erg goed, dus na de eerste vijf jaar al besloten we de loods te kopen.’ Lachend: ‘De eerste investering was het vervangen van de schuifdeuren door een overheaddeur. We probeerden het warm te houden met een oude oliekachel. Overdag ging dat wel, maar ’s avonds ging de kachel uit en dan zaten de deuren in een koude winter de volgende dag dichtgevroren.’
Moeder helpen
Jongste zoon Robin (1974) had aanvankelijk heel andere plannen. Hij zat een tijdje op de grafische school en leerde voor reclametekenaar. Uitgeloot voor een nieuwe opleiding, belandde hij thuis, waar zijn vader hem streng toesprak: ‘Je gaat niet een jaar stilzitten. Je kunt je moeder wel helpen met de administratie.’
Robin vond het leuker dan gedacht, haalde samen met Marco het middenstandsdiploma en vormde vanaf 1997 samen met zijn ouders en broer een VOF. ‘Daarna heb ik steeds meer van mijn moeder overgenomen. Administratie, verkoop: ik doe alles, behalve sleutelen.’
De afgelopen decennia hebben de Van Sambeeks hard gewerkt aan de stabiliteit van hun bedrijf. In 2000 kregen ze OV-bedrijf Connexxion er als grote klant bij en schaften ze een lift voor bussen aan. Ook bouwden ze een nieuwe loods. ‘Over de oude heen, zodat het werk gewoon kon doorgaan.’
Ze sloten zich aan bij Bosch Car Service, een keten die wereldwijd actief is. Robin: ‘Een toerist die een garage googlet, komt sneller bij Bosch uit dan bij Van Sambeek.’ Het lidmaatschap biedt bovendien de mogelijkheid op cursus te gaan en zo op de hoogte blijven van de nieuwste technieken. Marco: ‘Met hybride en elektrische auto’s gaan de ontwikkelingen steeds harder.’
Hun best doen
Ze moeten flink hun best doen om voldoende werk te houden voor zichzelf en hun twee vaste monteurs. Auto’s worden steeds beter en hebben minder onderhoud nodig, terwijl door de automatisering ook de administratie minder tijdrovend is. Marco: ‘We richten ons daarom al lang niet meer alleen op vrachtauto’s en bussen. Alles met meer dan twee wielen repareren we.’
Wim en Natalja zijn sinds 2010 met pensioen. Hun betrokkenheid is daarmee niet verdwenen. Ze verrichten nog steeds hand- en spandiensten en geven graag advies. Gevraagd én ongevraagd, maar storend vinden de broers die bemoeienis allerminst. Robin: ‘Jonge ondernemers moeten vaak alles zelf ontdekken. Wij hebben onze vader en moeder als vraagbaak. Bovendien: zij zijn er voor ons, wij voor hen.’ Marco: ‘We doen het voor het bedrijf en helpen elkaar. Het is ook niet zo dat we elk uurtje tellen en kijken of we allemaal wel evenveel doen.’ Robin knikt: ‘Het is misschien een cliché, maar ik ga nog iedere dag met plezier naar mijn werk.’