Jan Jacob Rab: ‘Handel zit ons in het bloed’
‘Ik ben geen directeur, maar een handelaar. De handel zit bij onze familie in het bloed. Dat was vele generaties terug al zo. Mijn voorvaderen waren beurtschippers die handeldreven met het vasteland. Met een tjalk doorkruisten ze het hele land. Dat doen we nog steeds. Alleen gaat het vervoer nu over land’, aldus Jan Jacob Rab (1959), die aan het roer staat van het Texelse familiebedrijf.
De familiegeschiedenis gaat terug tot circa 1550, toen Cornelis Rab op Vlieland werd geboren. Een geslacht van vooral beurtschippers, waarvan vermoedelijk Jacob Corneliszoon Rab (1734-1833) de eerste was die zich op Texel vestigde. De officiële geschiedenis van het bedrijf start vier generaties later, wanneer de 22-jarige Jacob Cornelis Rab de zaak in 1921 overneemt van zijn vader. Hij betaalt er vijfduizend gulden voor en bouwt het kleine koopmanshuis uit tot een handel van naam in brandstoffen en bouwmaterialen. En hoewel inmiddels uitgegroeid tot een onderneming met 380 ‘Rabbianen’, werkzaam in vijftien vestigingen verspreid over Nederland, zijn bouwmaterialen nog steeds de core business van de RAB Groep. Al vanaf de start is het bedrijf gevestigd in Oudeschild. Het Texelse hoofdkantoor ondersteunt de overkantse vestigingen, opererend onder de vlaggen van Tegelhandel Jan Groen, bouwmarkten Gamma en Karwei en de RAB Bouwcenters.
Jan de Bok
Jan Jacobs opa, oprichter Jacob Cornelis (kortweg JC), is een harde werker en een echte koopman met oog voor details. Hij vervult verschillende maatschappelijke functies en is onder meer voorzitter van de Texelse VVV – in de jaren vijftig, de periode dat het massatoerisme opkomt – en commissaris van TESO. Zijn soms nukkige, eigenwijze opstelling levert hem de bijnaam Jan de Bok op. In delen kocht hij ruim tien hectare grond onder de dijk bij Oudeschild, waar de bedrijfsgebouwen gestaag worden uitgebreid. Ook speculeert hij met onroerend goed en percelen grond. Niet alleen zijn scherpe handelsgeest, ook de tijd heeft Jacob Cornelis mee. Met name de ruilverkaveling halverwege de jaren vijftig levert een grote vraag op naar bouwmaterialen en beton. Sloten worden verplaatst, nieuwe boerderijen gebouwd, duikers en draineerbuizen en riolering aangelegd. Ook de naoorlogse wederopbouw zorgt voor flinke bouwlust.
Lot bepaalt toekomst Ben
JC ziet zijn oudste zoon Jan als de gedoodverfde opvolger. Echter, als die bij een verkeersongeval overlijdt, moet zijn twaalf jaar jongere broer Ben het bedrijf gaan leiden. Aanvankelijk tegen zijn eigen zin en die van zijn vader. Ben had liever naar zee gewild en zijn vader had weinig vertrouwen in de capaciteiten van zijn jongste zoon. Ten onrechte, zou later blijken. Ben wordt door zijn vader flink op de proef gesteld en krijgt de meest vervelende klussen in zijn schoenen geschoven. Hij zet door en krijgt langzamerhand meer invloed, met als eerste belangrijke wapenfeit de realisatie van de betonmortelcentrale. Officieel wordt Ben op 30 april 1966 directeur, maar zijn vader blijft zich tot zijn dood, op 29 juli 1968, met het beleid bemoeien. In 1977 heeft Ben genoeg gespaard om ook de aandelen van zijn moeder en zusters over te nemen. Het kantoor verhuist hij van Den Burg naar Oudeschild, dicht bij alle bedrijfsterreinen. De betoncentrale blijkt een gouden greep. Er wordt van alles geleverd, van putten en stenen tot rioleringsbuizen en grafzerken. Ook de betontegels, vervaardigd in de eigen betonfabriek, zijn populair en krijgen op Texel al snel de naam Rabgras. Ben brengt Rab ook naar de overkant. In 1986 wordt in Alkmaar een vestiging overgenomen. Binnen vijf jaar worden Gamma-bouwmarkten geopend in Oudeschild, Harlingen en Schagen. Inmiddels is het aantal Bouwcenters, gericht op de bouwprofessionals, uitgegroeid tot acht vestigingen en wordt met de Gamma’s en Karwei-winkels de particuliere markt bediend.
Familiebedrijf
In 1991 draagt Ben de leiding over aan zijn zoon Jan Jacob. Die wil niets liever dan aan de slag in het familiebedrijf. ‘Als jochie liep ik er altijd al rond en zat ik op een kussentje op de heftruck. Ik heb ook zo’n beetje alle functies in het bedrijf wel doorlopen.’ Volgens Jan Jacob zijn familiebedrijven essentieel voor de economie. ‘Ik ben ervan overtuigd dat het MKB, dat voor een groot deel bestaat uit familiebedrijven, de BV Nederland aan het werk houdt. Wij doen dat met een mooie club mensen. Je kunt wel kapitaal hebben, maar zonder goed personeel heb je niks. We gaan voor continuïteit en pakken kansen waar die zich voor doen. Zolang we geld verdienen, blijven we investeren. Wij doen het met elkaar voor onze klanten.’
Vanaf 1994 wordt de bedrijfsnaam in hoofdletters geschreven en vanaf 2000 gaat RAB verder als RAB Groep, passend bij de ambitie om ook landelijk in de bouwwereld een rol van betekenis te spelen. Van de sectie brandstof/energie wordt in 2013 afscheid genomen. Toch speelt energie op een andere manier nog steeds een belangrijke rol binnen de organisatie. Jan Jacob: ‘Duurzaamheid staat bij ons hoog in het vaandel. We hebben flink geïnvesteerd in ledverlichting en zonnepanelen, zodat we de bouwmarkten nul-op-de-meter kunnen maken. We gaan nu bijvoorbeeld nieuwbouw neerzetten in Utrecht. Daar komt een bouwcenterdoos van vijfenzestighonderd vierkante meter. Bij de bouw maken we duurzame keuzes: zonnepanelen, gasloos, warmte-koudeopslag. Zo kunnen ook volgende generaties plezier hebben van onze investering.’
Opvolging
Meestal ging het RAB voor de wind, maar het bedrijf kende ook tegenslagen, zoals een grote crisis in de jaren tachtig en de financiële crisis van 2008. ‘Vooral die laatste was heel zwaar. We hadden te maken met omzetdalingen van dertig tot veertig procent. Maar we hebben het overleefd en staan er goed voor. Financieel zijn we gezond. Nu zitten we midden in de coronacrisis, maar ook daar zullen we goed doorheen komen.’ Jan Jacob is regelmatig op bezoek bij een van de RAB-vestigingen in het land. ‘Daarvoor heb ik mijn handen vrij. Naast me heb ik Sandra van der Ploeg als algemeen-directeur voor de dagelijkse leiding en dat werkt zeer plezierig. Ik ben een mensenmens en ga graag langs bij de vestigingen in het land. Die zijn behoorlijk autonoom. Ze beslissen veel zelf, met ondersteuning van ons vanaf Texel.’
Aan stoppen denkt hij voorlopig nog niet. ‘Daarvoor vind ik het nog veel te leuk.’ Lachend: ‘Ik ben meer van het geleidelijk afbouwen. Misschien wat vaker een langere periode op vakantie.’ Of een van zijn kinderen ooit in het bedrijf komt, weet Jan Jacob niet. Onze dochter Nathalie (1987) is een paar jaar geleden wel van de ene op de andere dag overgestapt van het Okura Hotel naar een van onze vestigingen in Utrecht. Daar verkoopt ze tegels. Onze zoon Stefan (1989) is piloot. Dat wilde hij als kind al worden. Ik push ze niet. Maar ach, we zien wel wat de toekomst gaat brengen.’