´De recepten zijn nog van opa’
‘Koekenbakker? Dat is bij ons een compliment.’ Er wordt gegniffeld door de familieleden Timmer en Kossen van Timmer’s Bakkerij. Texelaars zijn echte koek-eters. Dat was al zo toen Oosterend net zoveel bakkerijen als geloofsstromingen had.
Er was een tijd dat Den Burg in de vroege ochtend rook naar versgebakken brood. Het verhaal van Timmer’s Bakkerij begint echter in Oosterend, met de opa van Kees. ‘Daarvoor? Zo ver gaat mijn herinnering niet. Ik weet wel dat mijn vader met zijn broer daar de bakkerij had overgenomen van opa. De oven werd nog met takkenbossen gestookt. Er waren zeven bakkerswinkels in Oosterend, voor iedere geloofsstroming een’, vertelt Kees Timmer. De zaak in Oosterend was te klein om twee inkomens uit te halen. In 1947 verhuisde hij als vierjarig jongetje naar de Hogerstraat in Den Burg, waar nu Mantje zit. ‘Er waren toen tweeëntwintig bakkers in Den Burg, die dagelijks vers brood bakten.’ Kees weet nog dat het een hele oude bakkerij was, waar water en olie voor de oven naar boven werd gepompt. In 1954 staken ze de straat over, naar het pand waar ze nu nog zitten. Daar werd meteen flink gemoderniseerd. Nu is er nog een winkel met tearoom. Het bakkerswerk gebeurt inmiddels in Oudeschild.
Primitief
De vader van Kees was een gedreven ondernemer, die insprong op het opkomende toerisme. Zijn vrouw werkte net zo hard mee in de verkoop. Naast het brood kwamen er twee tafeltjes in de winkel, waar klanten ter plekke een gebakje konden eten. Al snel werd een pandje in De Koog gehuurd. ‘Primitieve omstandigheden hoor. De toegang was zo smal, dat klanten op een drukke dag achter, via het magazijn, de winkel uit moesten. Als het tijd was om de vloer te dweilen, werd de ketel opgezet, want er was geen warm water’, lacht Cor Kossen. Hij trouwde in de familie Timmer, maar wilde aanvankelijk naar de opleiding voor luchtverkeersleider in Eelde. Het liep anders. ‘In 1968, nog in mijn verkeringstijd met Margriet, kwam ik uit militaire dienst. Broodbezorger Koos had een hernia, net voor de Paas, dus dat kwam bijzonder lastig uit. Of ik even kon bijspringen. Tja, nooit meer weggegaan dus.’
Het was de tijd van de hippies, die ’s nachts de bloemetjes buiten zetten in De Koog. Kees: ‘Die vonden we ’s ochtends slapend onder de luifel van de winkel. Cor maakte ze wakker en gaf ze een bezem. Als ze hun plekkie schoonmaakten, kregen ze een krentenbol.’
In de genen
Het terugtreden van de ouders kwam in een stroomversnelling op doktersadvies. Kees: ‘Als het druk werd kreeg mijn moeder de zenuwen. Ze woonden boven de winkel in de Hogerstraat. Als ze de kassa niet hoorde ratelen, hád ze het niet meer. Vader kon het gelukkig goed loslaten.’ Kees vertelt dat hij vanaf het begin liever wilde samenwerken dan alleen baas zijn. Naast zijn vrouw Ria kwamen Cor en Margriet erbij. ‘Zo kon je nog eens wat werkzaamheden verdelen. Iedereen had zijn ding, we zaten niet op elkaars lip.’ Kees richtte zich op het bakken, Cor was verantwoordelijk voor de handel in De Koog en hun vrouwen bestierden de winkels in de Hogerstraat en de Weverstraat.
Oude tijden herleven. Het viertal heeft een stapje terug gedaan, maar dochter Bea Timmer beheert tegenwoordig de bakkerij en zoon Niels Kossen doet de winkels en de tearooms. De samenwerking verloopt net zo organisch als tussen hun ouders. Het zit in de genen, al probeerden ze allebei eerst andere carrièrerichtingen.
Alleen zuivere amandelspijs
De opkomst van de broodverkoop in de supermarkt was in de jaren zeventig voelbaar. ‘De kwaliteit was niet best. Je kon het een week goed houden. Dat betekent dat er veel vet in zit’, vertelt Cor. Bea geeft aan dat dat kwaliteitsverschil voor sommige zaken nog steeds opgaat. ‘Er is spelt overhéén gewaaid en het wordt als speltbrood verkocht. Dat is bij ons echt anders.’ Timmer’s Bakkerij houdt vast aan kwaliteit. Kees: ‘Goedkopere grondstoffen, bijvoorbeeld spijs met peulvruchten, komen er beslist niet in. Uitsluitend zuivere amandelspijs. We wilden bijvoorbeeld ook nooit recepten aanpassen aan de machines. Als het daarmee niet ging, kneedden we met de hand. Meer werk en dus duurder, maar een beter product.’ Sommige recepten zijn nog van opa Timmer.
Vijf soorten
‘Slechts vijf soorten brood in die tijd…?’ Bea zet grote ogen op. Haar dagelijkse werk is een ander verhaal. De breedte van het assortiment is meteen ook het probleem. ‘Je wilt van alles wat, maar het is altijd een balans tussen niet te veel overhouden en geen nee willen verkopen. Wie om drie uur de winkel in komt, wil nog volop keuze hebben. Dat kan natuurlijk niet.’ Volgens Niels is het totale volume aan brood en broodjes dat wordt verkocht niet erg veranderd de laatste jaren. ‘Alleen zijn het steeds meer verschillende soorten. De hedendaagse consument zoekt zijn identiteit zélfs bij de bakker, in de soort brood.’
Uienkruiers
In samenwerkingsverbanden met andere ‘echte’ bakkers worden recepten uitgewisseld. Dat gebeurde ook al in de tijd van Kees. Niet alles was een succes en dat bleek soms streekgebonden. ‘Worstenbroodjes wil niemand hier. De uienkruier uit 1976 is echter al jaren een succesnummer. En hongerpunten’, zegt Ria Timmer. Tot verbazing van overkantse collega’s hebben ze, naast vele soorten brood en gebak, het hele jaar speculaas. ‘Texelaars zijn koek-eters’, klinkt het in koor.
De tearooms, tegenwoordig ook in Oudeschild, zijn een welkome aanvulling. Er zijn veel vaste klanten, zowel van het eiland als van ver daarbuiten. Bea: ‘We hebben ook personeel dat al jaren bij ons is en soms krijg je mensen die echt speciaal langkomen om een van hen gedag te zeggen.’ Haar moeder valt haar bij. ‘Ik heb kinderen van toeristen zien opgroeien. Elk jaar komen ze naar ons voor hun brood. Ja, dat is leuk.’