‘Als het regent, doe je toch een regenpak aan?’
Texel heeft de meeste zonne-uren van heel Nederland, dat is algemeen bekend. Toch is het zelfs hier niet altijd mooi weer. Maar ook al is het dik van de mist of plenst het van de regen, een vaartocht over de Waddenzee is altijd een belevenis. ‘We varen zelfs in januari. Alleen bij zware storm blijven we thuis.’
Texel heeft de meeste zonne-uren van heel Nederland, dat is algemeen bekend. Toch is het zelfs hier niet altijd mooi weer. Maar ook al is het dik van de mist of plenst het van de regen, een vaartocht over de Waddenzee is altijd een belevenis. ‘We varen zelfs in januari. Alleen bij zware storm blijven we thuis.’
Aan het woord zijn Frido en Herman, schippers van de TX10 ‘Emmie’ en de TX20 ‘Walrus’. Ze zijn het type ruwe bolster blanke pit. Stoere blik, kort geschoren koppen, ringetje in het oor. Als ze praten, dan nemen ze geen blad voor de mond. Autoriteiten doen het niet gauw goed in hun ogen en met name natuurbeschermers moeten het ontgelden. Die vormen een bedreiging voor de visserij. En dat mag gezegd, in stevige bewoordingen.
Zelf vinden ze overigens dat dit erg meevalt. Frido: ‘We vertellen gewoon hoe een wadvisser erin staat en het beleeft. Het is geen tocht van politieke statements.’ Op de vraag of hij zichzelf misschien genuanceerder vindt dan dat hij overkomt, begint hij te lachen. ‘Ik vind inderdaad dat we genuanceerd zijn, ja.’
Kritisch
‘Mag het ook enigszins kritisch zijn?’, vraagt Frido wanneer we op een zonovergoten ochtend in september bij hem aan boord stappen voor een interview. De koffie is nog niet ingeschonken of hij brandt al los. Even later schuift ook Herman aan. De mannen zijn familie ‘van de kouwe kant’, Herman is getrouwd met Bianca Boom, een nicht van Frido. Ze kunnen het uitstekend met elkaar vinden, maar hebben ook wel eens verschil van mening. ‘Het wordt te druk op Texel’, stelt Frido onomwonden. Herman is het niet met hem eens. ‘Het is wel druk, maar niet te druk’, reageert hij. ‘Natuurlijk, in het hoogseizoen is er een hoop volk op het eiland. Maar maak nu eens een rondje. Het is nou toch niet druk?’ Waarop Frido antwoordt dat het hoogseizoen vroeger maar zes weken duurde, maar dat er nu het hele jaar toeristen zijn.
Ze zijn het er wél over eens dat het parkeerbeleid op Texel niet deugt. En dat de gemeente haar belofte niet nakomt dat de opbrengst van het parkeervignet in het fietspadennet wordt gestoken. In plaats daarvan gaat het geld naar de bouw van een nieuwe sporthal en andere zaken die volgens Herman en Frido een stuk minder urgent zijn. ‘Dat is een keuze. Prima. Als je het dan tenminste ook niet erg vindt als je gasten elkaar van het fietspad afrijden omdat het te smal is’, spot Frido.
’Het vak van visserman’
Behalve kritisch, zijn de mannen ook gepassioneerde liefhebbers. Méér dan eens zijn ze het over hun werk. Frido: ‘We laten zien hoe mooi de Waddenzee is.’ Herman knikt: ‘En dat het vak van visserman prachtig is.’ De tochten duren ongeveer twee uur. Onderweg vissen ze op garnalen en geven ze op vaak onnavolgbare wijze uitleg over wat er in de netten zit. De garnalen worden aan boord gekookt en ter plekke onder de opvarenden verdeeld om ze te pellen en op te eten.
De tochten worden steeds populairder, constateren ze. Herman: ‘Vroeger stopten we na de herfstvakantie, nu varen we het hele jaar door. In de winter niet dagelijks, maar ook in januari gaan we er op woensdag en zaterdag op uit.’ Het weer is daarbij geen overweging. Frido: ‘Niks mooiers dan het wad bij mist. En als het regent, doe je toch een regenpak aan? We hebben een gezellige kombuis, warme chocolademelk en een Juttertje. We denken niet in problemen, maar in oplossingen’, parodieert hij de taal van de moderne manager.
En eerlijk is eerlijk, ze varen niet alleen uit passie. Frido: ‘Het is ook om ons bedrijf te laten doordraaien. Onze vrouwen werken mee en we hebben een club vaste medewerkers. Het mooie van twee schepen is dat als er één in onderhoud is, je met het andere kunt varen.’
’Iets te bieden hebben’
Bovendien is het een kwestie van verantwoordelijkheid nemen, vult Anneke, de vrouw van Frido, aan. ‘We willen ook in de winter wat te bieden hebben. Het is voor Texel als toeristeneiland geen goeie zaak als iedereen in rustige tijden weken dicht gaat. Je moet gastvrij zijn.’ Dat de schepen in de wintermaanden niet altijd zijn volgeboekt, vinden ze geen groot probleem. Herman: ‘Soms vaart er maar vijftien man mee. Dan kost een tocht meer dan dat ie opbrengt. Maar onder die vijftien man is altijd wel iemand van een personeelsvereniging die uitjes voor z’n collega’s organiseert. Je moet zorgen dat de mensen een onvergetelijke tocht beleven. Dan haal je die kosten er een andere keer wel uit.’
Voordat Anneke van boord stapt, vraagt ze haar man ‘de vrouwen’ nog even te noemen. ‘Natuurlijk, schat’, reageert Frido direct. Herman grijnst: ‘Zonder de vrouwen zijn we nergens. Zeggen we. Maar we menen er natuurlijk niks van.’
Maar het moet gezegd, de mannen doen het niet alleen. Anneke en Bianca doen veel werk aan de wal. Daarnaast mogen ze rekenen op een vaste groep medewerkers. Ze zijn blij dat daar een paar oud-vissermannen bij zijn, die na hun pensioen graag nog wat meewerken. ‘Zij brengen een schat aan ervaring mee. En kennis van de zee. Dat moet ook, want kennis kun je nooit uit een boekje halen. Daar prikken de gasten zo doorheen. Het moet écht zijn…’