Trotser kun je moeder Halsema niet maken
Groener dan groen, dat zijn de vingers van de familie Halsema. Al jarenlang hebben ze een tuincentrum en zijn ze gespecialiseerd in het kweken van de Hemerocallis. Deze daglelies, die perfect gedijen in het Texelse klimaat, gaan de hele wereld over.
Freek en Catharina – roepnaam Tiny – woonden in de jaren zestig al aan het Gerritslanderdijkje, waar kwekerij Halsema nu nog altijd is gevestigd. ‘Mijn man begon naast zijn werk als trekkerchauffeur met het verkopen van plantjes aan de deur. Hij vond dat leuk. Al gauw vielen de planten bij mensen in de smaak’, vertelt Tiny. Door de komst van grote bungalowparken in die tijd, was er veel vraag naar hoveniers. Freek stopte als chauffeur en begon met het aanleggen van tuinen. Tiny: ‘Bijvoorbeeld langs de Californiëweg, Epelaan en in de buurt van de Slufter. Het tuingoed dat hij overhield, nam hij mee naar huis om hier op het erf te verkopen.’
Kas
Oudste zoon Hans haalt herinneringen op aan zijn kindertijd aan het Gerritslanderdijkje. ‘De verkoop bij het huis nam mama op zich. Zo samen verdienden ze daar een goede boterham mee.’ Al gauw werd het bedrijf groter. ‘De gemeentelijke kwekerij in Den Burg moest plaatsmaken voor de Bernardlaan. Voor vijfhonderd gulden kocht mijn vader de kas, hij moest hem zelf uit elkaar halen en opnieuw opbouwen. Wat een werk was dat. Ik heb hem daarmee geholpen, die kas was vijfhonderd vierkante meter.’
Met de nieuwe kas op het erf kon de familie Halsema ook bij slecht weer blijven werken. ‘We hadden toen nog tomaten’, herinnert Simone zich. ‘Die verkochten we aan de groentewinkel van Joop van der Meer in Den Burg, waar nu café Mans is’, vult Peter aan. De snijbloemen gingen naar Lisse, later naar Aalsmeer. Hans: ‘Van de narcissen hielden we de bollen over, dus we gingen ook bollen telen. We werden steeds groter in de bloemen en bollen. Het tuinonderhoud kwam op een lager pitje.’
Spanning
Het tuincentrum, waar Tiny zich dagelijks mee bezighield, was ondertussen ook aardig uitgegroeid. ‘Ik ging naar de veiling in Aalsmeer om eigen bloemen weg te brengen, sliep ik in de bus en op de terugweg ging ik langs de groothandel om bloemen en planten mee te nemen voor het tuincentrum’, vertelt Hans. ‘Pfoe, dat is al zo’n veertig jaar geleden. Ik weet nog dat ik op de veiling in spanning stond te staren naar de klok, om te kijken hoeveel onze bloemen hadden opgebracht. Dan rende in naar de telefooncel om mijn familie op te bellen.’
Dochters Simone en Mary sprongen als kind ook al bij in het familiebedrijf. Simone: ‘Als jong meisje hielpen we altijd mee na schooltijd. Kregen we een emmertje en moesten we de dorre blaadjes tussen de planten opruimen.’ ‘Die groene vingers begonnen steeds meer te groeien’, lacht Mary. Eind jaren negentig, toen hun eigen kinderen naar school gingen, kwamen Simone en Mary terug in het bedrijf. En zo zijn nu alle vier kinderen van Freek en Tiny Halsema in het familiebedrijf werkzaam.
De broers en zussen vertrouwen elkaar blindelings. ‘Het samenwerken gaat als vanzelf, ik denk dat dat best bijzonder is’, vertelt Hans. ‘Wij begrijpen elkaar goed en we vullen elkaar aan.’ Het raakt Tiny zichtbaar. ‘Dit is toch het mooiste wat je kunt hebben. Met het gezin hebben we altijd hard gewerkt. Het is niet altijd makkelijk geweest. Maar om mijn vier kinderen hier samen het bedrijf te zien runnen, is geweldig. Trotser kun je mij niet maken.’
Daglelies
Daarmee memoreert Tiny ook aan het overlijden van Freek, al in 1994. Peter: ‘Dat gebeurde heel plotseling, tijdens zijn werk in de kas. Heel onwerkelijk. Hij was bijna zestig jaar. Je weet even niet wat je overkomt. Moeder verhuisde naar Den Burg en ik ging hier op het erf wonen. Tuurlijk, je gaat door. Maar het was een heftige periode.’ De familie was inmiddels al druk met het ontwikkelen van de Hemerocallis, waarvan Freek rond 1980 zijn eerste stekkie plantte. ‘De vasteplantenteelt was in die periode in opmars. Van Jan Bakker bij De Waal kochten we zijn hele tuinbeplanting, hij had meer dan honderd soorten daglelies. Zo begonnen we met onze eigen teelt’, vertelt Peter. Het is daarbij belangrijk dat je nieuwe creaties op de markt brengt. ‘Het uitselecteren van de plant is een lang proces. Na dertien jaar heb je pas het resultaat wat je wilt. Verschillende soorten ga je kruisen. Het stuifmeel van de ene bloem doe je op de stamper van de andere. Daar komen unieke planten uit voort en zo ga je verder. Elk zaadje is anders. Daar zoeken we de mooiste uit en die worden vegetatief vermeerderd. In Jip-en-Janneketaal betekent dat dat alle planten afstammen van dezelfde moeder, om het zo maar te zeggen’, lacht Peter. De schitterende bloemen verschillen van kleur, vorm, tekening, randen en maten. Kwekerij Halsema heeft nu ongeveer vierhonderd soorten Hemerocallis in het assortiment. De naam komt van de Griekse woorden hemera, wat dag betekent, en kallos, schoonheid. Schoonheid voor één dag dus. Hans verklaart: ‘Elke bloem bloeit slechts één dag, maar er zitten zoveel bloemen aan, dat je er wekenlang plezier van hebt.’
Heel persoonlijk
Binnen het huidige bedrijf beslaat zo’n zestig procent de kwekerij en veertig procent het tuincentrum. Hans: ‘Het aantal bezoekers is de laatste jaren enorm toegenomen. Steeds meer jonge mensen gaan tuinieren. Negen op de tien bezoekers zegt bij binnenkomst: Wat hebben jullie veel keuze en wat is het hier netjes! Dat is precies wat wij willen uitstralen. Veel afwisseling – met de seizoenen mee – en de hele dag door bezig met het verzorgen van onze planten.’ ‘Dat is ook het verschil met andere tuincentra. Wij verkopen alleen bloemen en planten, daar ligt ons hart. Hier vind je geen barbecues en loungesets’, vertelt Mary. ‘En we geven goed advies. Mensen kunnen ons altijd alles vragen, het is heel persoonlijk. Sommigen komen hier al meer dan veertig jaar. Een van onze klanten heeft al sinds wij ons kunnen herinneren klompjes aan haar schutting hangen. Al meer dan veertig jaar komt ze daarvoor bij ons nieuwe plantje kopen. Hoe leuk is dat?’